Slamat

Als je de winkel binnen stapt, vallen vier dingen onmiddellijk op. In volgorde van zintuiglijke ervaring: de heerlijke etenslucht die er hangt, de zeer aantrekkelijk ogende gerechten in de vitrine, de smetteloze bakken waarin die uitgestald liggen en het bijzonder vriendelijk bedienend personeel: Indonesisch afhaalcentrum Sinar Djaya.’

Tempe doeloe

Omdat ik niet van variatie houd –en u hopelijk ook niet- wederom een verhaal in de culinaire hoek.
De winkel op de hoek Hilvertsweg en Begoniastraat wordt geleid door broer Malte (34) en zus Melanie (37), terwijl hun oudere zus Nathalie een filiaal met dezelfde naam in Castricum leidt. (Niet met de naam ‘Nathalie’, maar  Sinar Djaya, bedoel ik.)
Alle drie zijn ze van Chinees-Indonesische afkomst, maar geboren in Amsterdam. Daar had vader, van origine een Chinees-Indonesiër, een groot restaurant in de Reguliersbreestraat, tegenover theater Tuschinski. Hun moeder, een ‘indo’, maar geboren in Limburg, vond het op zeker moment beter voor de kinderen om het drukke Amsterdam te verlaten. De keuze viel op Alkmaar, waar de kinderen verder opgroeiden. Vader besloot de zaak in Mokum City te verruilen voor twee afhaalwinkels, eentje in Castricum en de ander in ons Hilversum. Inmiddels zijn vader en moeder met pensioen en genieten enorm van hun rol als opa en oma. De naam ‘Sinar Djaya’-bedacht door papa opa- betekent letterlijk: Bundel Voorspoed’. Wij zouden zoiets zeggen als: ‘Positieve kracht’ of ‘Bron van Geluk’.

Soesa

Malte – een Zweedse naam- studeerde aan de Universiteit van Amsterdam bedrijfseconomie, waar hij Meychi leerde kennen, zijn vrouw met Chinees bloed in de aderen. Hoewel hij de studie interessant vond en ook afmaakte, merkte hij dat de Nederlandse  bedrijfscultuur hem niet zo aansprak, want “die is nogal direct en recht voor zijn raap; onze Aziatische natuur is wat behoedzamer en subtieler.”
Hij merkte dat ondernemen hem meer in het bloed zat; in 2008  kon hij ‘onze’ Sinar Djaya overnemen van zijn vader. Zijn vrouw  heeft tijdenlang meegedraaid in de bediening. Hij woont nog steeds in Alkmaar, met Meychi, en hun zoontje van twee maanden en een dochtertje van anderhalf jaar. Dat betekent dat hij vrijwel dagelijks onderweg is in de auto, een uur heen en een uur terug,  ‘gelukkig altijd buiten de spits’. Die dagelijkse ritjes vindt hij echter heel ontspannend, want het is een soort sluis tussen werk en thuis. Bovendien is hij dol op autorijden.

Toko

Zus Melanie studeerde na het VWO econometrie aan dezelfde UVA als Malte, maar ze had te weinig motivatie om dat af te maken. “Ik heb toch voor de toko gekozen”, legt ze uit. “Als kind al had ik enorme belangstelling voor koken en keek ik de kunstige kneepjes van het koken af van mijn oma. Ik heb geen culinaire diploma’s, maar ben een kokkin die zichzelf alles heeft aangeleerd.”
Ze woont samen met haar partner in Almere-Buiten, wat bijna dagelijks twee keer een ritje van zo’n twintig minuten is. Ook omdat ze niet erg van autorijden houdt – in tegenstelling tot haar broer dus- vindt ze het daar prima vertoeven. Ze hebben bewust gekozen geen kinderen te ‘nemen’, want daarvoor zou ze, net als haar zorgzame moeder, zich volledig willen wijden aan de kinderen, maar Melanie is dermate tevreden met haar huidige bestaan dat ze het graag zo wil houden. “Ik ben gelukkig zo en ben daarbij  dol op de kinderen van mijn broer. Mooi toch?”

Senang

De winkel is elke dag open, tussen één uur ’s middags en half negen ’s avonds. Ook op feestdagen en zelfs op de mooiste feestdag van het leven:  de bruiloft van Malte zelf! Altijd is één van de twee in de zaak aanwezig; elk heeft per week twee dagen vrij. Malte: “We zijn niet alleen gewend om hard te werken, maar we vinden ons werk vooral  hartstikke leuk!” Wat volgens mij de beste drijfveer is om je werk te doen. Overigens hebben vakanties voor hem geen ‘prioriteit’; hij onderneemt die eens in de zoveel jaar. Zijn vrije tijd besteedt hij natuurlijk het liefst aan zijn jonge gezin.

Mijn vader zaliger –van schrijver dezes dus- sprak wel eens: “Als je een goed leven hebt, hoef je helemaal niet op vakantie.” Zal Malte vast beamen. Zus Melanie daarentegen vindt vakanties altijd heerlijk, vooral om samen met haar zus – “we vullen elkaar prima aan”- lekker te surfen in een warm land. Nou ja, op een warme zee bij een warm land.

Opvallend genoeg is koken voor haar niet alleen haar werk, maar ook haar grootste hobby thuis: “Ik vraag aan mijn familie vaak wat voor etenswensen ze hebben; dan maak ik veel lekkers en deel flinke porties aan ze uit. Vooral als het wordt gewaardeerd, geeft me dat echt voldoening. En eerlijk gezegd hoor ik zelden een klacht. Ik vond het heerlijk om mijn lieve oma –de moeder van mijn vader- te helpen in de keuken. Als er een keer geen eten in huis leek te zijn, dan trok zij de kasten open en binnen drie kwartier stonden er heerlijke gerechten op de altijd royale tafel. Telkens leerde ik er wat bij, want ik ben culinair zeer nieuwsgierig. Mijn hobby is mijn werk en mijn werk is mijn hobby. Heerlijk! Als ‘selfmade’ kok experimenteer ik ook graag met andere keukens, zoals de  Mediterrane en de Franse. Indonesisch eten maak ik intussen slaapwandelend. Ik ben wel een fijnproever, hoor. Mijn lijfspreuk is niet: je eet om te leven, maar: je leeft om te eten!”

Koelie

Melanie is dus de chef-kok. Alle gerechten worden in de keuken naast de winkel bereid, ook die voor ‘Sinar Djaya Castricum’. Derhalve fungeert Malte dagelijks als transporteur voor al het heerlijke voedsel dat naar Castricum moet worden gebracht; die plaats ligt prettig op de route Alkmaar-Hilversum, dus dat is wel zo gemakkelijk. Hij is bepaald geen fanatieke kok, al kan hij in geval van nood best wat lekkers bereiden, maar dat werk laat hij liever over aan zijn zussen. Die dat hartstikke goed kunnen, weet ik uit eigen, geregelde, heerlijke ervaring!

Malte houdt zich vooral bezig met de logistiek, planning, financiën en heel graag de bediening. Dat laatste is zijn lust en zijn leven: inmiddels kent hij de meeste vaste klanten goed en weet bij hun binnenkomst  vaak al wat ze wensen.  Hij heeft een scherp oog voor zijn ‘gasten’, onthoudt hun wensen goed en dat wordt gewaardeerd; sommigen laten aan hém de keuze wat zij te eten mee krijgen. Daarnaast heeft Malte één opvallende en dominante eigenschap: hij wil alles altijd grondig schoonmaken! Dat is niet alleen te zien aan de smetteloze bakken met de heerlijke gerechten, maar ook in de bedrijfskeuken. Zijn huis en auto neemt hij dagelijks lachend onder handen…

Goeroe

Naast de eigenaren Malte,  Melanie en Nathalie, zijn er zo’n tien medewerkers in de zaak actief, die voornamelijk voorsnijden, voorbereiden en begeleiden. Maar uiteindelijk is Melanie ‘de dirigente’, die de gerechten ‘bedenkt’, maakt en laat maken: “Er gaat niets de deur uit zonder mijn goedkeuring.”
Het aanbod is ‘constant’: van de ongeveer dertig gerechten die dagelijks  bereid worden, bestaat een groot deel uit rundvlees, kip en verse groenten. Daarbij zijn er verschillende soorten tahoe en tempé, voor de liefhebbers; en de inmiddels in Hilversum befaamde ketjapballetjes.

Het charmante van Indonesisch eten is dat het allemaal losse gerechten zijn, die je prima in telkens andere samenstelling kan eten. Hierdoor is het voor mensen met bijvoorbeeld een gluten- of notenallergie ook mogelijk een passende maaltijd te vinden binnen het assortiment. Onlangs heeft Melanie de opleiding ‘voedingsdeskundige’ met succes afgerond, waardoor zij professioneel aangepaste dieetmaaltijden kan bereiden.

Er zijn hier allerlei mogelijkheden om een maaltijd samen te stellen, die kan variëren van een eenvoudige ‘bami rames’ tot een uitgebreide rijsttafel; er is een grote keuze in prijsklasse. Kleur en opmaak bepalen in belangrijke mate de voorkeuren van de smulpapen in spe. Bovendien heeft Sinar Djaya de mogelijkheid om een complete catering te verzorgen, waar een aantal vaste bedrijven gebruik van maakt.

Een groothandel uit Amsterdam levert twee keer per week het vlees; de groenten haalt Malte twee maal per week zelf op uit Mokum. Soms staan ze allebei te kijken van de hoeveelheden voedsel die gebruikt worden, zoals zo’n honderd kilo kippenvlees, honderd kilo uien, vijf kilo knoflook en 1800 eieren per week!

Goena goena

Over de locatie waar hun verrukkelijke oord is gevestigd, zijn beiden tevreden. Vroeger was de Hilvertsweg een doorgaande weg, met bijvoorbeeld  een bushalte schuin tegenover hen; daardoor kenden veel Hilversummers de exotische afhaalwinkel al lang. Ze zitten in ‘een gemoedelijke wijk’; met name de Begoniastraat zelf is ‘heel relaxt’. Veel mensen genieten van de heerlijke luchten die uit de keuken komen.  Sterker nog: soms komen buren langs en zeggen: “Het ruikt weer zo lekker! Ik heb er trek van gekregen!” Dat de winkel niet op de Gijsbrecht zit –ondanks aandringende vragen van betrokken klanten –, heeft  een voordeel: het is voor hun deur iets makkelijker parkeren dan op de drukke winkelstraat zelf. “Hilversum is weliswaar groot, maar is toch meer een dorp dan een stad,” aldus deze zeer vriendelijke, bescheiden en opgewekte broer en zus.

Adverteren doen ze  zelden of niet; en al helemaal niet op internet, want mond-op-mond reclame is de allerbeste vorm van reclame. “Het is leuk en belangrijk als er ook jonge klanten binnen komen; ze hebben kennelijk gehoord wat wij te bieden hebben. Zij zijn niet alleen DE  toekomst, maar ook de onze, haha!”

Soebatten

Hoewel ze alle twee van Indonesische origine zijn, hebben Melanie en Malte geen familiaire banden meer in Indonesië, al zijn ze  er wel een aantal keren als toerist geweest. “Vooral de mensen daar zijn echt ontzettend aardig!”, benadrukt Melanie. Volgens mij zijn die evenwichtige en minzame Melanie en Malte hier het concrete bewijs van!

Het Indonesisch beheersen ze niet echt, hoewel Malte een aardig eindje ermee uit de voeten kan: een kilometer of tienduizend, schat ik. Er zijn klanten die verwachten dat het voltallige personeel Indonesisch is en die taal ook spreekt. Melanie herinnert zich nog goed een oudere Indonesische meneer, die haar in zijn (en haar?) taal aansprak, toen hij ‘ikan paling pedas’ bestelde, wat betekent: ‘extra scherpe vis’. Maar Melanie wist niet dat ‘paling’ in het Indonesisch betekent: ‘extra’. Dus dacht zij dat de goede man om ‘scherpe paling’ vroeg. Zowel het keukenpersoneel als de vriendelijke meneer zelf, konden hartelijk lachen om dit misverstand.

Tabee

Hierdoor vis ik naar nog een anekdote.
Die komt terstond: een kleine jongen die met zijn moeder de winkel binnenkwam, had absoluut geen trek in welk Indonesisch hapje dan ook en wilde per se zijn favoriete knabbel: een kroket van Kwekkeboom; toevallig ook Maltes favoriet- hij heeft er altijd wel een paar in de vriezer liggen. Na een korte discussie tussen moeder en zoon, sprak moeder ietwat vilein: “Nou goed, als ze in deze winkel  jouw Kwekkeboom kroket hebben, dan mag je er eentje!”
En dus werd het zo geregeld, tot verbazing van moeder en tevredenheid van zoonlief.
Weer een voldaan en volgedaan klantje erbij…

Sinar Djaya:  Eerlijk en heerlijk! Om óp te eten!

Frans Kwantes columnist van winkelgebied de gijsbrecht
Frans Kwantes, 20 februari 2018

Sinar Djaya
Hilvertsweg 58
1214 JJ Hilversum
t: 035 6210182
w: sinardjaya.nl

Sinar Djaya Indonesich afhaalcentrum Hilversum op de Hilvertsweg

Meer nieuws

Alle berichten (87)

Filter op de kaart

Categorie